HERINNERINGEN
UIT 1963

Breukels’ Woninginrichting 1963

Zoon Gerrit nam het manufacturenwinkeltje over van vader Pleun. Zijn vrouw Resi ( Marie-Therése Gärtner, 1932-2021 geb. te Redange Frankrijk, opgegroeid in Duitsland ) nam de winkel waar met hulp. Gerrit nam het oude vak nog even op maar niet voor lang; Eén van z’n klanten vroeg of hij een oude fauteuil kon gebruiken. Dat was het geval en de nieuwe aanwinst werd afgevoerd op de fiets. De volgende klant kon hem goed gebruiken en zo werd de stoel al gauw verkocht. Gerrit zag veel meer in deze handel.  Al die nieuwe huizen ook moesten toch ook ingericht worden? Voor de onteigening kregen de inwoners van de gemeente Rotterdam een bemiddelaar die de prijs bedong. “ Dat zou ik nu zelf doen “ zegt Gerrit.

Voor de officiële afhandeling moest hij naar het stadhuis aan de Coolsingel te Rotterdam. Klompen uit voor de deur. Voor het bureau gezeten werd gevraagd hoe de grote som geld te ontvangen. Er waren 2 keuzes: ter plaatse cash uitbetalen of overmaken. Dat laatste was een beetje griezelig. Het eerste zeker. ”cash graag”. Er werd een lade onder het buro open getrokken en Gerrit kon met een envelope naar huis. Bijna z’n klompen vergeten….

Zo begon hij in 1963 Breukels’ Woninginrichting aan de Emmastraat. Naast het pand van zijn vader. Die plek werd op dat moment slechts bezet door zandzakken voor de bouw van het nieuwe dorp. Met z’n Middenstandsdiploma en Textielbrevet op zak, ook nog langs bij de Kamer van Koophandel. Daar werd Gerrit met argwaan bekeken. Zo’n boeren jongen zo’n serieuze zaak beginnen? Zonder enige onderbouwing werd hem verteld: “we zien dat je niet solvabel bent ( niet kapitaalkrachtig ). En je papieren zijn ook niet in orde”.” Prima, als het bij jullie zó werkt dan ga ik hier weg en kom ik nooit meer ”, antwoordde Gerrit.

Zo begon Gerrit zonder vergunning van de KvK. Op aandringen van de boekhouder en de Kvk heeft hij zich pas in de jaren 80 laten inschrijven. De feestelijke opening van de eerste meubelzaak was in november 1963 door burgemeester dhr. J. C. Aschoff –van Stierman.

Het werden drukke tijden waarin bijna dag en nacht gewerkt werd. Complete inrichtingen werden genoteerd en moesten ook uitgevoerd worden. De eerste werknemer was reeds lang geregeld. Als hij bij zijn moeder aan de deur kwam zei Gerrit steeds: “ Wim, jíj komt later bij mij werken hé ? ”  ” Ja, Gerrit, ik kom bij jou, zo gauw mogelijk!” En hij hield woord: met z’n tweeën runden ze de zaak: Gerrit en Wim den Boer. Zelfs zonder winkelmeisjes en de Breukelbroers. Naderhand kwam broer Leen in de zaak en weer later broer Jan.

 

Het pand werd te klein; de banken en de meubels stonden boven op de salonkasten. Het gaf allemaal niets. Men wees het meubel of de bank aan en de koop was rond. Als men het vanaf de bovenkant wilde bekijken of uittesten, dan werden er wat krachten bij elkaar geroepen en de meubels op de grond gezet. Nieuwe plannen werden gesmeed.